top of page
  • Foto van schrijverLa Pol

Gevoelshart


In Talentverhalen schrijf ik over de vaak onvergetelijke ontmoetingen met mijn talenten. Werken met deze archetypische talenten stimuleert de verbeeldingskracht enorm. Een ontmoeting werkt diep door in je systeem. Hoewel de talenten archetypisch van aard zijn, en dus universeel (her)kenbaar, is onze ontmoeting met hen zeer persoonlijk. Dit kan voor iedereen anders zijn. Voor me staat een kleine Indiase meneer die lacht en er grappig uitziet. Hij draagt een crèmekleurige blouse en broek van katoen, heeft een zwarte snor en een rood Tommy Cooper hoedje op zijn hoofd – een Fez, met zo’n zwart kwastje. Op zijn linkerschouder zit een aapje, het is niet het enige dier dat ik waarneem in de Privévertrekken van mijn kasteel. Met een typisch Indiaas accent begroet hij me en wenkt me naar binnen. De ruimte is qua energie totaal niet wat ik had verwacht. In plaats van rust ontmoet ik een natuurlijke levendigheid, ik word er helemaal blij van. De ruimte is licht, ruim, modern ingericht en overal staan planten met grote, groene bladeren. Het geheel doet exotisch aan. Nog opvallender dan de plantenzee is de dierentuin die ik aantref. Verschillende soorten vogels, groot en klein, katten, honden, cavia’s, vissen, eenden en een pauw. Er vliegt van alles rond zonder dat het elkaar bijt of een beestenboel is. Dat kan maar bij een talent: de Dierenvriend, een ultra-gevoelig talent zo blijkt. Met een Indiaas accent begint het komische mannetje me toe te spreken. “Kom mevrouwtje, lekker ontspannen. Kopje thee, grapje, mopje, frisse lucht, leuke diertjes. Mooie planten hier, nietwaar? Maak u geen zorgen, alles is goed.” De lively atmosfeer begint innerlijk door te werken, ik krijg het gevoel midden in het leven te staan.

Bij de Dierenvriend kan ik ontspannen, dat is duidelijk en toch wel onverwacht te midden van al die uiterlijke drukte. Het doet me denken aan een kaart die ik ooit van iemand uit het theaterwerkveld kreeg. Er stond op: ‘Niet iedereen vindt innerlijke rust door afgezonderd op de top van een berg te gaan zitten.” Ik moet ervan glimlachen. “Waarom ben ik zo gevoelig?”, vraag ik mijn Indiase Dierenvriend. “Het is (in) uw natuur, u bent als kind, open. U bent als goud, kostbaar, een juweeltje, pareltje. Niet bang zijn, de dieren en ik helpen u. Wij zorgen voor de nodige gemak, ontspanning. Lekker in natuur zijn, even denken dat de wereld onschuldig is. Is goed, aai maar.” Door zijn woorden zak ik nog meer in mijn lijf voel ik. Wat is het aangenaam hier, zo zou ik mijn echt woonkamer ook graag inrichten. Alleen die dieren, dat krijg ik er bij mijn lief nooit doorheen. Die vindt dat dieren in de natuur thuishoren, niet tussen vier muren. Ik word nu eenmaal week van (huis)dieren, ik voel ze midden in mijn hart.

Ik ben mijn ouders dankbaar dat wij vroeger wél een hond hadden, een groene papegaai, een dwergpapegaai én een valkparkiet. Thuis was ik degene die daar de meeste aandacht voor had. Ik liet het vaakst de hond uit, en had alle vogels zo getemd dat ze hun fragiele kopjes op uitnodiging in mijn mond lieten verdwijnen om speeksel van mijn tong te rapen. Dat klinkt goor, I know, maar het voelde geweldig. In de film over het leven van Jane Goodall zegt zij, ‘dat omringd zijn door dieren en natuur, háár dichterbij haar eigen natuur en instincten heeft gebracht’. Deze uitzonderlijke vrouw was de eerste mens die door wilde chimpansees geaccepteerd werd. Ze is niet alleen het prototype van de Dierenvriend, in mijn beleving is ze de Vrouwe Natuur. Sippend aan een kopje thee kijk ik rond in mijn eigen vrouwelijke natuur, ik voel me de koningin te rijk.



bottom of page