top of page
  • Foto van schrijverLa Pol

Zielskrachtig


Wanneer ik mijn innerlijke koninkrijk betreed sta ik op het balkon van Paleis op de Dam. Beneden op het grote plein staan heel veel mensen naar me te zwaaien, ik zwaai terug. Daarna draai ik me om en loop een kamer in. Willem Alexander is er, formeel gekleed en op een behoorlijke afstand, veel meer dan 1,5 meter. Tussen ons in staat een gigantische ovale tafel. Aan de linkerzijde daarvan staat Bea, zo noem ik haar in gedachten; we zijn per slot van rekening in mijn hoofd. ‘Hoe werelds en cliché is mijn koninkrijk vandaag’. Enigszins beduusd ben ik wel bij het zien van deze typisch Nederlandse taferelen. Belangrijker: wat doen zij in mijn koninkrijk? Ja, dat wil ik ook weten

‘Maak maar contact met hem’, spoort coach Michèle me aan. Ik kijk hem aan, er gebeurt niets. Woordeloos verwelkom ik Willem, ik knik. Als koningin vind ik dat hij stappen moet zetten in mijn richting; zo hoort het. Maar er gebeurt niets, in zijn Napoleon outfit blijft hij staan waar hij staat en verroert zich niet. Sociaal en status doorkruisend als ik ben begin ik zijn kant uit te bewegen. Toch stop ik, op de helft van de ovale tafel kom ik tot stilstand. ‘Dit hoort zo niet, hier ben ik de Koningin. Hij hoort naar mij toe te komen,’ zeg ik. Dit keer hardop. Nu komt hij in beweging, maar hij loopt van mij weg, om de ovale tafel heen. Ook hij komt tot stilstand wanneer hij op de helft is. Als ik me naar links zou draaien, zouden we recht tegenover elkaar staan. Op kortere afstand van elkaar weliswaar, maar nog steeds met de breedte van de tafel tussen ons in. Maar ik draai me niet om. Het lijkt alsof ik aan de grond genageld sta. Van verbazing. Waarom loopt Willem Alexander van me weg? Is hij bang voor me? Ik schrik ervan. Ben ik zo angstaanjagend? Wanneer ik me omdraai en hem aankijk loopt hij verder, richting zijn moeder. Hij staat nu voor haar. Beatrix is nog steeds zwijgend aanwezig. ‘Waarom ben jij hier?,’ vraag ik. Na wat aarzeling komt het hoge woord eruit. ‘Om u te beschermen majesteit’. Ik lach, krachtig; ik voel me krachtig als koningin. Onwillekeurig associeer ik pijlsnel een valse koningin.

Is het je wel eens opgevallen hoe vaak een wijze, rijpe, krachtige vrouw neergezet wordt als een valse heks? Een venijnige koningin? Een waardeloze moeder? Met name de crones van deze wereld zijn in sprookjes vaak de personificaties van alles wat ‘wicked’ en ‘evil’ is.

Om een lang talentverhaal kort te maken, ik weet wie dit is. Willem is mijn ego, en vanuit die functie wil hij me beschermen. Ook zal hij me alles willen wijsmaken, zolang het mij en mijn kracht maar indamt. Het ego is bang, het houdt van veiligheid, zekerheid. Terwijl ik lach voel ik oprecht dat ik sterk genoeg ben, sterker dan Willem, veel sterker. Ik zit goed in mijn ziel als koningin, en de ziel is altijd krachtiger dan het ego. Ik heb hem niet nodig als beschermer. Vriendelijk verzoek ik hem naar zijn eigen rijk te vertrekken. ‘Goed zo’, Bea geeft me een trotse knipoog en loopt achter hem aan. Weg zijn ze. Nu is de weg vrij om mijn eigen talenten (opnieuw) te ontmoeten, als eerste nodig ik Vrouwe Natuur uit. Ik ben super nieuwsgierig naar haar. Dat wereldse koninklijke past bij nader inzien toch goed bij me. Ik ben een dromer, absoluut. Maar óók een durver én een doener. Waarom kiezen tussen hands-on, hoofd-on, hart-on? Driewerf hoera voor de Heilige Drie-eenheid.


bottom of page